Doorbeleggen na de pensioendatum

Nieuw in pensioenregelingen vanaf 1 januari 2018: Doorbeleggen na de pensioendatum

Collectieve pensioenregelingen op basis van een beschikbare premie waarmee wordt belegd zijn onlangs uitgebreid met een nieuwe keuze voor de deelnemers: wilt u wel of niet doorbeleggen na de pensioendatum?

Het 1ste keuzemoment komt eerder dan u denkt, namelijk rond het 45-55ste jaar. Het maken van een juiste keuze kan van grote invloed zijn op de hoogte het uiteindelijk te bereiken pensioen. Heldere informatie en een goed (persoonlijk) advies zijn daarom van zéér groot belang. U bent als werkgever daarin een belangrijke schakel.

Het beleggen van de pensioenpremies gedurende de spaarperiode is gebruikelijk binnen de beschikbare premieregelingen. Dit gebeurt in de meeste gevallen op basis van het lifecycle principe.
Hierbij worden de beleggingsrisico’s automatisch afgebouwd naarmate de pensioendatum dichterbij komt. Dit om te voorkomen dat bij tegenvallende beurzen het opgebouwde kapitaal vlak voor de pensioendatum verdampt.

Echter wanneer een deelnemer morgen met pensioen gaat, zal de hoogte van de pensioenuitkering kunnen tegenvallen door de extreem lage rentestand. De overheid ziet dit als een groot probleem en heeft een alternatief bedacht: doorbeleggen!

Het werkt als volgt: uw werknemer heeft op het moment dat hij met pensioen gaat een bedrag van
€ 200.000,- bij elkaar gespaard. Hiervan ‘koopt’ hij op dat moment een jaarlijkse uitkering van (stel)  € 15.000,- bruto per jaar. Dit is gebaseerd op de zeer lage rente op dit moment. De hoogte van de uitkering verandert niet zolang deze deelnemer leeft.

Hij kan er nu echter ook voor kiezen om met die € 200.000,-  na de pensioendatum te blijven doorbeleggen, omdat dit wellicht een beter rendement oplevert dan de extreem lage rentevergoeding. Stel dat hij op basis van een verwacht rendement € 17.500,- bruto per jaar aan pensioen kan aankopen. Na één jaar zit er dan nog € 182.500,- in de spaarpot waarmee gedurende dat jaar is belegd. Blijkt het rendement hoger dan op voorhand werd verwacht, dan kan de uitkering zelfs stijgen!

Echter bij beleggen kunnen opbrengsten mee- maar zeker ook tegenvallen. Wanneer het uiteindelijke rendement lager blijkt dan op voorhand verwacht dan zal de uitkering in het volgende jaar dalen!

Maar dit is niet het enige verschil. Wanneer uw deelnemer op zijn 45-55ste jaar besluit om te gaan doorbeleggen, zal de verzekeraar ook het afbouwen van het beleggingsrisico anders gaan indelen. Anders wil zeggen: langer risicovol blijven beleggen.

Dit kan het rendement een behoorlijke boost geven, maar ook leiden tot grote verliezen. Immers vlak voor de pensioendatum is de pensioenpot over het algemeen goed gevuld.

Tenslotte is er ook een 2de keuze moment. Deze valt op de pensioendatum zelf. Deelnemers die bij het 1ste keuze moment hebben besloten om niet te gaan doorbeleggen, kunnen op de pensioendatum alsnog besluiten om dat wel te doen.

Andersom geldt hetzelfde: degene die in eerste aanleg hebben besloten om wel te gaan doorbeleggen kunnen op de pensioendatum alsnog besluiten om dit toch maar niet te doen (bijvoorbeeld omdat de rente in de tussenliggende periode fors is gestegen).

Pensioenregelingen worden steeds individueler. Deelnemers krijgen steeds meer keuzes voorgeschoteld die van grote invloed kunnen zijn op het uiteindelijk te bereiken pensioen.

Wanneer u als werkgever heeft gekozen voor de beschikbare premieregeling, dan impliceert dit dat alle financiële risico’s (beleggings-, rente- en het langlevenrisico) bij de deelnemer zijn neergelegd.
Daar is in principe niet mis mee, maar een goede persoonlijke begeleiding getuige dan wel van goed werkgeverschap.

Wij ondersteunen u daar graag bij!